Platform21

Sunday, December 18, 2005

MUHKA kijkt naar kunstscène Vancouver

In het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (MuhKa) is dit weekend een tentoonstelling over de hedendaagse kunstscène van Vancouver (Canada) geopend. Wat vandaag in Antwerpen wordt getoond, zou één van de grootste exposities van Canadese kunst zijn die ooit in het buitenland is opgesteld. Aan de voorbereiding werd dan ook vier jaar gewerkt. De tentoonstelling werd geopend in aanwezigheid van de Canadese ambassadeur en minister van binnenlandse zaken Patrick Dewael.


“Aan de westkust van Canada, in het overweldigende natuurschoon van British Columbia, ligt een geografisch geïsoleerd gebied dat 150 jaar geleden nog een grotendeels onontgonnen wildernis vormde,” benadrukte Muhka-voorziter Ernest Van Buynder. “In dat gebied ligt Vancouver, één van de drukste havens ter wereld en een stad met de hoogste levenskwaliteit ter wereld.”

“Ondanks een onmogelijk geïsoleerde geografische ligging in de periferie van het globale kunstgebeuren, staat deze stad al decennia lang wereldwijd bekend als de thuishaven van en voedingsbodem voor beeldende kunst van een zeldzaam hoge kwaliteit,” stelde de voorzitter nog. De stad geniet op kunstvlak dan ook een internationale faam.

Centraal in het werk van vele kunstenaars uit het gebied staat dikwijls de creatieve spanning tussen het sublieme landschapsschoon van British Columbia en de prozaïsche realiteit van het leven in een globale, postmoderne metropool. “In hun artistieke praktijk, die vaak de vorm aanneemt van een soort hedendaagse landschapskunst, bevragen deze kunstenaars de geldigheid van categorieën als natuur en cultuur en zoeken zij naar het evenwicht tussen traditie en vernieuwing in een uitermate jonge culturele ruimte als het Amerikaanse westen.



Het opmerkelijke van Vancouver Art is dat op een allesbehalve vanzelfsprekende locatie zoveel kunst van wereldformaat wordt geproduceerd, die bovendien in veel gevallen ook een zelfde ethiek of methodologie aankleeft. Maar daarbij komt onvermijdelijk ook de spanning tussen de lokale context en het globale verlangen van de kunst ter sprake.

De tentoonstelling ‘Intertidal’ stelt volgens Ernest Van Buynder zo de vraag naar de status van plek en plaats in een geglobaliseerde wereld die zichzelf juist graag plaatsloos, gedeterritorialiseerd en nomadisch waant. Intertidal is een verwijzing naar het spectaculaire getijdenverschil langsheen de kust van British Columbia. “Dat is meteen een krachtige metafoor voor de vele spanningsvelden die de hedendaagse kunstproductie in Vancouver karakteriseren,” stipt het Muhka nog aan.

Intertidal is de eerste tentoonstelling buiten Canada die de relatieve rijkdom en complexiteit van de Vancouver-scène als uitgangspunt neemt. De tentoonstelling vangt aan met een archief waarin deze productie wordt gekaderd, maar de klemtoon van Intertidal ligt onmiskenbaar op de artistieke ontwikkelingen van het laatste decennium.

In een historische introductie op de tentoonstelling verzamelde co-curator Scott Watson een aantal unieke documenten die een beeld scheppen van de lokale kunstscène in het Vancouver van de late jaren zestig en vroege jaren zeventig, een sleutelmoment waarop de conceptuele kunst zijn intrede doet aan de Canadese westkust en de basis wordt gelegd voor het kritische succesverhaal van wat in de jaren tachtig de Vancouver School van het foto-conceptualisme zal gaan heten.

De tentoonstelling werd samengesteld door Dieter Roelstraete (MuHKA) en Scott Watson, directeur van de Morris & Helen Belkin Gallery in Vancouver, docent kunstgeschiedenis en hoofd van het Curatorial Studies Program aan de Universiteit van British Columbia (UBC). Naar aanleiding van de tentoonstelling verschijnt een uitgebreid naslagwerk over de Vancouver School. De prijs daarvan bedraagt 25 euro.

Meer informatie is verkrijgbaar op de website www.muhka.be

Friday, December 16, 2005

Antwerpen stelt Lifestyle Musea voor

Voortaan zullen de vier musea van de provincie Antwerpen zich onder een gemeenschappelijke noemer profileren. Ze behouden weliswaar hun zelfstandigheid, maar zullen vooral internationaal in één groep als Lifestyle Musea naar buiten treden.



“Het provinciale Sterkshof in Deurne barstte in de jaren zeventig uit zijn voegen en zag achtereenvolgens de deelcollecties diamant, textiel en foto naar een eigen locatie uitwijken,” benadrukte bestendig afgevaardigde Frank Geudens tijdens de voorstelling van de nieuwe eenheid. “In het Sterkshof bleef de waardevolle zilvercollectie achter en het kasteel werd vanaf 1992 een heus zilvermuseum.”



De vier musea kregen steeds meer zelfstandigheid, met elk een uitgebreider personeelsbestand en een jaarlijks budget van ongeveer 1,2 miljoen euro. Bovendien investeerde de provincie ongeveer 20 miljoen euro in nieuwe of vernieuwde gebouwen. “Het Fotomuseum verdubbelde in oppervlakte en werd in zijn genre het grootste van Europa, terwijl het Textielmuseum omgevormd werd tot een Modemuseum, onder één dak met de mode-academie en het Flanders Fashion Institute.”

Frank Geudens voegde er aan toe dat de provinciale musea zich op een bijzondere manier onderscheiden. “Veel meer dan andere leggen ze immers de nadruk op het heden en de toekomst,” benadrukte hij. “Bovendien zijn ze verbonden met bedrijvige industrietakken en zijn voorbeelden van creative industries.” Er zijn volgens de bestendig afgevaardigde dan ook duidelijke links met het departement economie van de provincie en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij.

Die link maakte volgens Frank Geudens duidelijk dat de vier musea een onmiskenbare gemeenschappelijke noemer hebben. “Alle vier willen ze gezien worden als organisaties die kennis leveren rond de kunst als wijze van leven,” merkte hij op. “Door op die manier naar een gemeenschappelijk profiel te zoeken, kunnen de musea zich gemakkelijker positioneren op de nationale en internationale markt.”

Dat gemeenschappelijke werd uitgedrukt in een beeld van fotograaf Marc Lagrange. Daarin komen de waarden en het aanbod van de vier musea duidelijk naar voor. De bedoeling is dat dit element gebruikt wordt in de communiatie via advertenties, affiches, banners, documentatiemappen en promotiestand. Maar de eenheid zal ook nog worden benadrukt door gemeenschappelijke acties, lezingen en workshops.

Ter gelegenheid van dit nieuwe initiatief, kunnen geïnteresseerden tot het einde van de kerstvakantie de vier musea bezoeken aan een gunsttarief.

Monday, December 05, 2005

Weer recordjaar voor Sportpaleis

Wanneer Clouseau op 28 december zijn conertreeks afsluit, zal het Antwerpse Sportpaleis weer een recordjaar achter de rug hebben. Zowel op het gebied van toeschouwers als evenementen werd er in 2005 een stijging genoteerd tegenover het jaar voordien.



De show ‘Clouseau in ‘t lang’ zorgt ervoor dat het Antwerpse Sportpaleis tot op het einde van het jaar volle zalen trekt. “We zullen dit jaar meer dan 1,3 miljoen toeschouwers hebben mogen verwelkomen,” stipt woordvoerder Fred Int Panis aan. “We zitten dan ook nagenoeg aan het maximum van onze capaciteit, rekening houdend met het feit dat sommige muziekconcerten vrij laat aan het programma worden toegevoegd.”

Het succes heeft volgens Int Panis uiteraard veel te maken aan de programmering, maar hij voegt er aan toe dat die alleen kon uitgebouwd worden door de technologische investeringen die de voorbije jaren onophoudelijk werden gedaan. “Sinds het nieuwe management op het einde van het vorige decennium de touwtjes in handen heeft genomen, is er in het Sportpaleis veel gebeurd,” benadrukt hij. “Technologisch behoren we tot de absolute top van Europa.”

Dat wordt ook duidelijk tijdens de show van Clouseau, zowat de grootste die ooit in het Sportpaleis heeft gestaan, met technologische hoogstandjes als vijf mobiele, computergestuurde podia en 2.400 led-videotegels die zowel licht als beeld naar boven sturen. Fred Int Panis stelt dat er voortdurend aan de infrastructuur wordt gewerkt. “De voorbije zomer werd de nog versterkt om meer apparatuur te kunnen dragen en ook de vloer van het middenplein werd aangepakt om onder meer de bekabeling veilig te kunnen wegwerken,” stelt hij.

In het najaar werd ook het nieuwe Hospitality Centrum in gebruik genomen. Dat vervangt de oude VIP-tenten en moet in de toekomst aansluiten op de nieuwe topsporthal, die van de hele Sportpaleis-site een complementair en geïntegreerd geheel moet maken. Dat Hospitality Centrum wordt de volgende maanden nog verder afgewerkt. “En daarnaast is er uiteraard de nieuwe parking,” voegt de Sportpaleis-woordvoerder daar aan toe.

En Clouseau? Die komen volgend jaar alvast terug voor een nieuwe concertreeks. Nieuw zijn echter ‘Natalia Meets The Pointer Sisters en een nieuwe paardenshow, naast de activiteiten waarvoor het Sportpaleis synoniem is geworden.

Fotoreportage Clouseau in het Sportpaleis: http://fotorep21.blogspot.com

Thursday, December 01, 2005

Antwerpen legt handelsverleden bloot

De Hanzestedenplaats, waar het toekomstige Museum aan de Stroom (MAS) binnenkort wordt gebouwd, speelt al eeuwen een belangrijke rol in de geschiedenis van de Stad Antwerpen. Dit was immers de locatie van het handelshuis van de Duitse Hanzesteden: het Hanzehuis, ook wel het Oosters Huis genoemd. Voorafgaand aan de bouwwerken van het nieuwe museum, wordt daar op dit ogenblik een archeologisch onderzoek uitgevoerd.



Het MAS wordt gebouwd op de plaats waar ooit het Hanzehuis de welvaart van Antwerpen symboliseerde. De naam Hanzestedenplaats is een blijvende verwijzing naar het bloeiende handelscentrum dat deze plaats ooit vertegenwoordigde. De Hanzesteden waren een los verbond van handelssteden in het Baltisch kustgebied. Het eerste hoogtepunt van hun economische macht gaat terug tot de twaalfde eeuw. In de eeuwen daarna hebben ze een uitgebreid handelsnetwerk met andere Noordwest-Europese steden uitgebouwd.

In Vlaanderen was Brugge lange tijd de belangrijkste handelspartner van de Hanzesteden, maar met de verzanding van het Zwin en van de Damse vaart kwam deze positie toe aan de Stad Antwerpen. De Hanzesteden hadden toen in Antwerpen twee kleine panden in eigendom, waaronder Huis de Cluyse op de Oude Koornmarkt, maar beide waren te klein om als handelspand te dienen.


Daarom werd besloten een nieuw gebouw op te trekken en de keuze van de locatie viel op een stuk grond in wat toen de Nieuwstad genoemd werd. Dit was een deel van Antwerpen dat slechts enkele jaren voordien was ontgonnen en opgenomen binnen de nieuwe stadsomwalling. De inrichting van de Hanzestedenplaats en zijn onmiddellijke omgeving in het midden van de zestiende eeuw is één van de eerste toepassingen van deze grootschalige stadsplanning te Antwerpen.

Tevens werd er werk gemaakt van de aanleg van vier vlieten, ter stimulering van de handel. Het was de bedoeling de handelswaar van over de Schelde hier af te laden om vervolgens met transport op wagens dieper in de stad te brengen. In 1564 nam de bouw van het Hanzehuis een aanvang. De financiering wordt verdeeld tussen de stad en de Hanzesteden. Als architect werd Cornelis Floris De Vriendt aangetrokken, de man die enkele jaren voordien al had meegewerkt aan het stadhuis.

Tegen 1568 waren de bouwwerken afgelopen en kon het huis in gebruik genomen worden. De kelder en het gelijkvloers werden gereserveerd als opslagplaats voor handelswaar, terwijl de verdiepingen werden ingericht als kantoren en woonruimtes voor de Duitse handelaars. Lang heeft het Hanzehuis de functie van handelspand niet vervuld. Troebelen en oorlogen zorgden ervoor dat veel Duitse handelaars de stad verlieten. De sluiting van de haven in 1585 betekende de definitieve doodsteek voor de handel te Antwerpen.


Het Hanzehuis bleef niet leeg staan, maar werd verschillende keren en door legers van verschillende nationaliteiten opgevorderd als kazerne. Ook functioneerde het een tijdje als militair hospitaal en zelfs als protestantse kerk. In 1697 werd het huis getroffen door een zware brand. De noordelijke en westelijke vleugel raakten zwaar beschadigd en het huis diende gerestaureerd te worden.

Napoleon begon in 1806 met de aanleg van het huidige Bonaparte- en Willemdok. Vanaf 1794 werd het Hanzehuis gebruikt als kazerne voor de Franse troepen. Omdat Napoleon het beschouwde als een versterkte post van een vreemde mogendheid in de stad, liet hij het huis in 1808 onteigenen. Nadat Napoleon van de macht verdreven was, spandeen de Hanzesteden een proces in om de onteigening ongedaan te maken. Maar hun machtspositie is gebroken en financieel hadden ze niet langer de
middelen om het pand te onderhouden. In 1863 werd het openbaar te koop gesteld.

Uiteindelijk werd de stad Antwerpen in 1880 de nieuwe eigenaar van het gebouw. Het werd verhuurd en ingericht als graanmagazijn. Dit bracht ingrijpende veranderingen met zich mee. De vroegere binnenplaats van het Hanzehuis werd volgebouwd met drie transporttunnels en 60 graansilo's. Ook in de kelders van het huis werd een transportsysteem geïnstalleerd. Deze toestand duurde slechts een kleine tien jaar, want in de nacht van 9 op 10 december 1893 brandde het huis volledig af. De verwoesting was zo groot dat men besloot het terrein volledig leeg te maken.

Later werden op het terrein enkel nog de loodsen Antverpia en International gebouwd. In maart 2005 besliste het Havenbedrijf de eigendom van de Hanzestedenplaats over te dragen aan de stad Antwerpen. De stad kreeg bovendien een vergunning om het bouwvallige International-magazijn te slopen.

Het archeologisch onderzoek loopt nog tot eind januari 2006. Het gedeelte dat niet verdwijnt tijdens de bouwwerken, wordt na archeologisch onderzoek weer afgedekt om de bouwkundige resten beter te kunnen beschermen tijdens de nieuwbouwwerken. In het nieuwe museum zal de ontsluiting van het Hanzehuis gebeuren door middel van digitale
technieken.

Aan het publiek wordt de kans gegeven om het deel van de kelderstructuren, dat binnenkort plaats moet ruimen voor de
funderingen van het MAS, te bezoeken onder begeleiding van projectarcheologen. Dit kan op 3 en 4 december van 10 tot 17 uur en van 3 tot 8 januari tijdens Wintervuur van 13.30 tot 15.30 uur.

Expo met tekeningen Rembrandt

Het Rotterdamse museum Boijmans Van Beuningen exposeert vanaf 9 december tekeningen van Rembrandt en zijn navolgers en leerlingen. Boijmans bezit de op een na grootste collectie tekeningen van de 17e-eeuwse schilder in Nederland. Het is voor het eerst sinds 1988 dat de collectie als geheel is te zien, aldus het museum woensdag.

De tentoonstelling Rembrandt in Rotterdam heeft plaats in het kader van het herdenkingsjaar Rembrandt 400. Volgend jaar is het vierhonderd jaar geleden dat Neêrlands beroemdste schilder in Leiden werd geboren. Tal van evenementen en tentoonstellingen staan op stapel. Koningin Beatrix is aanwezig bij de opening van het herdenkingsjaar op 14
december in Leiden.

Rembrandt van Rijn is slechts enkele malen in Rotterdam geweest, zoals in 1634 toen hij de portretten schilderde van brouwer Dirck Janszoon Pesser en zijn vrouw Haesje Jacobs. Boijmans bezit drie schilderijen van de meester en meer dan dertig tekeningen. Bovendien heeft het museum veel tekeningen van navolgers en leerlingen van Rembrandt. In totaal gaat het om honderd werken.

De tentoonstelling loopt tot en met 5 maart.