Platform21

Tuesday, October 24, 2006

Vrouwendag zet poëzie centraal

Op 11 november is Antwerpen weerd de gaststad voor de jaarlijkse Vrouwendag. Die keuze is volgens het Vrouwen Overleg Komittee niet toevallig, want centraal in het programma staat de vrouw in een multiculturele maatschappij. Maar er wordt ook veel aandacht besteed aan vrouwelijke poëzie-auteurs, waar een heel programma en een wedstrijd werd rond uitgebouwd.



“Weinig mensen kennen veel Nederlandstalige vrouwelijke poëzie-auteurs,” lichtte Riet De Baets van Zonta, de serviceclub van professioneel actieve vrouwen, het initiatief toe. “Nochtans heeft dichteres Lut de Block een bloemlezing uitgebracht met werk van 87 Nederlandstalige vrouwen die sinds de tweede wereldoorlog poëziebundels hebben uitgebracht.”

Op de Vrouwendag zullen de auteurs Eva Cox, Miriam Van hee, Lut de Block, Stella Napels en Tsjitske Jansen vanaf 15 uur een selectie van die bloemlezing naar voor brengen in het Cultureel Centrum van Berchem. Daaraan gekoppeld wordt de prijsuitreiking van de poëziewedstrijd die het Vrouwen Overleg Comité heeft georganiseerd en waarop meer dan 200 inzendingen kwamen.

Uit die inzendingen werd een shortlist van tien gedichten geselecteerd. Die staan te lezen op de websites van het Vrouwen Overleg Komittee en het Poëziecentrum. Ze worden ook uitgestald op de stand van het Poëziecentrum op de Boekenbeurs. Daar kunnen bezoekers hun stem uitbrengen voor de publieksprijs. Dat kan ook nog op de Vrouwendag zelf in Berchem.

Maar poëzie vormt niet het enige onderdeel van de Vrouwendag. Er zijn immers een aantal werkwinkels voorzien, waarbij de situatie van de vrouw in de multiculturele samenleving onder de loep wordt genomen. Daarbij wordt onder meer aandacht besteed aan de moslima’s in de media, de asielzoekster in België en interculturele communicatie.

Een andere sectie omvat een reeks tentoonstellingen van onder meer Wendy Morris, Naïma Moldenhauer, Anouk Fraweel, Lieve Snellings en Rocio Mottio. Daarnaast is ook een filmprogramma voorzien met onder meer een vertoning van ‘Mijn zus Zahra’, een documentaire over allochtone holebi’s met een moslim-achtergrond. Tevens wordt op de Vrouwendag ook de Zorra-publieksprijs voor de meest vrouwvriendelijke of roldoorkruisende reclame.

Het programma omvat verder ook nog dans, een standenmarkt, een debat en lezing en een politiek cultureel café. Het geheel wordt in zaal Rubens in Berchem afgesloten met een avondfeest. Aan de voorbereiding van de Vrouwendag werkten een veertigtal allochtone en autochtone vrouwenorganisaties mee.

Meer informatie is te verkrijgen op de website www.vrouwendag.be.

Wednesday, October 18, 2006

Feest met Filmmuseum en Hart

Donderdagavond 19 oktober organiseert het Fotomuseum Antwerpen ‘A triple tunnel vision’, een evenement ter gelegenheid van de tentoonstelling Tunnelvision en de lancering van de nieuwe nummers van het Fotomuseum Magazine en het kunsttijdschrift Hart. Dat gebeurt met een doorlopende filmvoorstelling.

Op het programma staan de films ‘Conical Sound’ (1973) van de Britse regisseur Anthony McCall, ‘Conical Interect’ (1975) van de Amerikaan Gordon Matta-Clark en ‘Yamanote Lightblast’ (2006) van de Duitser Juergen Reble. Het evenement heeft plaats in samenwerking met MuHKA-media en start om 18 uur in het Fotomuseum aan de Waalse Kaai in Antwerpen.



Tegelijkertijd wordt ook de 36ste editie van het Fotomuseum Magazine voorgesteld. “Het magazine is gericht op een ruim publiek,” verduidelijkt hoofdredacteur Inge Henneman. “Zowel studenten als professionele fotografen, verzamelaars, amateurs, curatoren, critici als galerijhouders kunnen er hun gading in vinden.”

Bovendien wil het magazine een presentatieplatform vormen voor het fotografisch werk van toonaangevende fotografen. “Daarbij is er zowel aandacht voor internationale actuele fotografen, maar ook voor locale kunstenaars en ruimte voor debuten en onbekende oeuvres,” aldus nog Inge Henneman. “Omdat de invalshoek het gemiddelde vak- en amateurfotoblad aanvult, bezit het magazine een unieke positie in België en Nederland.”

Dat zegt ook hoofdredacteur Marc Ruyters van zijn tijdschrift Hart. “Dat kwam eind vorig jaar op de markt en heeft onze stoutste verwachtingen overtroffen,” benadrukt hij. “We verkopen nu tweeduizend exemplaren en onze boekhouder heeft al gewaarschuwd dat we nog winst gaan maken als we op deze manier verder gaan.”

Die bijval wijt hij aan het feit dat ook Hart een unieke plaats in het kunstmedia-landschap inneemt. “Enerzijds wijden de traditionele media wel bijdragen aan kunstevenementen, maar nauwelijks aan de kunst zelf,” merkt hij op. “Anderzijds besteden de meeste kunstmedia eigenlijk geen tijd aan de kunstactualiteit en richten zich op een heel select groepje kunstliefhebbers.” Hart is volgens hem actueel en voor iedereen.

Het blad wordt volgend jaar ook in Nederland op de markt gebracht. Daarmee hoopt de directie van het tijdschrift tegen de helft van volgend jaar een oplage te bereiken van minstens vierduizend exemplaren. Verder maakte Marc Ruyters ook nog bekend dat Hart in onderhandelingen is met enkele televisiestations voor de productie van kunstprogramma’s die door Hart zouden worden samengesteld en gemaakt.

Friday, October 13, 2006

Antwerpen heeft virtuele kunstgalerij

Op donderdag 26 oktober om 20 uur wordt in het Antwerpse Pershuis het online kunstproject Antwerp Internet Art (Anina). Initiatiefneemster is de Antwerpse kunstenares en fotografe Laure-Anne Jacobs. Anina is een virtuele galerij die zes tweemaandelijkse tentoonstellingen met diverse internetkunst zal brengen.

“Anina is een kunstgalerij zoals Antwerpen er een groot aantal kent,” zegt Laure-Anne Jacobs. “Alleen heeft zij geen fysieke locatie, maar is ze op het internet te vinden. Daarbij willen we een brede waaier van internetkunst aan bod laten komen. We beginnen met grafiek, maar dit seizoen zullen we ook nog werken met video, audio en fotografie.”

De eerste kunstenaar die met Anina samenwerkt is de 44-jarige Antwerpenaar Kris Van Echelpoel, die zijn sporen heeft verdiend met cartoons en de virtuele galerij opent met een reeks grafieken. “Maar dat wil niet zeggen dat we uitsluitend met Antwerpse kunstenaars zullen werken,” benadrukt Laure-Anne Jacobs. “Op het programma voor dit seizoen staan onder meer ook kunstenaars uit Aalst en Brussel en er lopen ook contacten met Nederland.”

Net zoals elke tentoonstelling, houdt ook Anina telkens een vernissage. Die heeft wel plaats op een fysieke locatie. In eerste instantie werd daarbij gekozen voor het Antwerpse Pershuis op de Grote Markt. Nadien kunnen die locaties variëren, eventueel aangepast aan het onderwerp van de tentoonstelling.

De website krijgt ook een archief, waar de geïnteresseerde ook de voorbije tentoonstellingen kan blijven bezoeken. Op die manier moet op termijn een uitgebreide collectie internetkunst worden uitgebouwd. De werken blijven wel exclusief eigendom van de kunstenaar.

De tentoonstelling van Kris Van Echelpoel loopt van 26 oktober tot eind december. Daarna brengt Geert Wachtelaer uit Aalst een videopresentatie en vanaf maart volgend jaar kan op Anina een audioproject van Arnoudt Jacobs uit Brussel gevolgd worden. Het eerste seizoen wordt afgesloten met een Antwerpse reportage van een aantal fotojournalisten van Gazet van Antwerpen.

Tijdens de maanden juli en augustus komt er een speciale Anina-zomereditie. Er wordt daarbij in eerste instantie aan gedacht om ruimte te bieden aan jonge kunstenaars die aan het begin van hun carrière staan of nog in opleiding zijn. Ook daarover worden op dit ogenblik gesprekken gevoerd.

Sunday, October 01, 2006

Antwerpse schrijvers zonder grenzen

In de tentoonstelling 'Verre Horizonten' wordt in het Antwerpse Letterenhuis aandacht besteed aan vijf schrijvers en hun omgang met de grenzen tussen culturen, talen, volkeren, landen en mensen. De tentoonstelling vormt een onderdeel van de cyclus 'De Wereld in Antwerpen'. Aan bod komen Paul Van Ostaijen, Willem Elsschot, Marnix Gijsen, Jef Geeraerts en Tom Lanoye.



De eerste in de rij is Paul Van Ostaijen, die in Berlijn zijn dichtbundels 'Bezette Stad' en 'De Feesten van Angst en Pijn' schreef. De bezoeker kan in de briefwisseling tussen Van Ostaijen en Peter Baeyens, Oscar Jespers en Stan van Ostaijen het onstaan van 'Bezette Stad' volgen, terwijl ook andere documenten uit deze periode worden getoond. Willem Elsschot deed de inspiratie voor zijn eerste roman 'Villa des Roses' op tijdens een kort verblijf in Parijs. De bezoeker kan hier het typoscript van dit eerste boek van Elsschot inkijken.



Ook Marnix Gijsen begon in New York aan zijn carrière als romancier. Hij zou er van 1940 tot 1964 verblijven. Het schrijven van Jef Geeraerts is dan weer bijzonder sterk beïnvloed door zijn verblijf in het toenmalige Begisch Kongo. De ophefmakende Kongo-romans van Geeraerts komen in de expo ruim aan bod, samen met een aantal voorwerpen uit de collectie van de schrijver. Tenslotte is er ook Tom Lanoye, die in 1994 de eerste vrije verkiezingen in Zuid-Afria meemaakte. In het letterenhuis wordt een documentaire getoond met de visie van Lanoye op Zuid-Afrika en Vlaanderen.

Meer informatie is verkrijgbaar op de website www.letterenhuis.be.

Diamantmuseum bekijkt Mogoljuweel

In het Diamantmuseum in Antwerpen kan de geïnteresseerde de volgende maanden terecht voor een schitterende tentoonstelling over de invloed van het Mogoljuweel, de juwelentraditie van de legendarische Indische heerser Babur. Voor de samenstelling van de collectie werd beroep gedaan op de Nederlandse specialiste Bernadette Van Gelder. De tentoonstelling vormt een onderdeel van de cyclus 'De Wereld in Antwerpen'.


Historisch gezien is India, als eerste vindplaats van diamant, de bakermat van dit bijzondere mineraal. Men moet zelfs tot 1725 wachten vooraleer diamant bekend raakt die uit een ander land (Brazilië) dan India afkomstig is. Ook enkele van de grootste, mooiste en beroemdste diamanten zoals de Grote Mogol, Regent en Koh-I-Noor zijn in India gevonden.

Die Koh-I-Noor was ooit in het bezit van de Indische heerser Babur uit het begin van de zestiende eeuw. De diamant werd hem geschonken door overwonnen vijanden, die op die manier hun dankbaarheid wilden uitdrukken voor de genadigheid waarmee Babur hen bejegende. In het midden van de negentiende eeuw zou de Koh-I-Noor in bezit komen van de Britse koninklijke familie.

De tentoonstelling brengt een aantal typische voorbeelden van deze juwelentraditie naar voor. "De voorwerpen komen uit onze eigen verzameling," vertelt samenstelster en gespecialiseerd juwelier Bernadette Van Gelder. "Maar ook uit de collecties van een aantal van onze klanten."

Daarbij stelt Bernadette Van Gelder dat de Indische juwelentraditie enkele opmerkelijke kenmerken heeft. "Er is een duidelijk verschil tussen de boeddhistische juweel en een mohammedaans exemplaar," benadrukt ze. "Bovendien reflecteert deze juwelenkunst ook de levensfilosofie van de Indiër, die zijn juweel steeds in paren draagt omdat ze hun lichaam zien als de tempel van het leven en dus best in balans gehouden wordt.

De Indische juwelenkunst heeft volgens Bernadette Van Gelder ook duidelijk zijn invloed gehad op de Europese juwelensector. "Een belangrijke katalysator is het atelier van de in Engeland werkzame Antwerpenaar Arnold Lulls, actief op het scharnier van de zestiende en zeventiende eeuw," stipt ze aan. "Zijn ontwerpen gaan duidelijk terug naar Oosterse voorbeelden."

Maar ook juweelhuizen zoals Cartier inspireert zich volgens Bernadette Van Gelder vaak op de Indische juweelkunst. "Ten eerste werkt Cartier op bestelling voor belangrijke Indische klanten," zegt ze. "Verder importeert Cartier Indische stenen - vooral gesneden smaragd uit de Mogolperiode - en antieke en moderne Mogoljuwelen. Dit alles resulteert ook in het ontwerpen van juwelen in Mogolstijl voor niet-Indische klanten."

Praktische informatie over deze tentoonstelling is verkrijgbaar op de website www.diamantmuseum.be.

Antwerps zilver in Sterckshof


In het Zilvermuseum Sterckshof in Deurne loopt de tentoonstelling 'Zilver uit Antwerpen'. Daarbij worden vier verschillende facetten belicht van de zilversector en wordt voor het eerst het edelsmeedwerk uit diverse Antwerpse stedelijke en provinciale collecties samengebracht. De geselecteerde voorwerpen moeten een beeld geven van jaren intensief verzamelen. De tentoonstelling vormt een onderdeel van de cyclus 'De Wereld in Antwerpen'.

"Een eerste luik van de tentoonstelling geeft een overzicht van anderhalve eeuw zilver verzamelen in Antwerpen," belicht curator Wim Nys de verzameling. "Vanuit oudheidkundige belangstelling werden voorwerpen van allerlei aard samengebracht, eerst in het Steen en later in het Vleeshuis. Vanuit deze historisch-didactische collecties ontstonden allerlei nieuwe initiatieven, waarbij de oprichting van het Zilvermuseum in 1992 een nieuwe impuls betekende voor het verzamelen van zilverwerk."



Daarbij worden in de tentoonstelling vooral de collecties van Fritz Mayer van den Bergh, Pieter Smidt-van Gelder, Albert De Vleeshouwer en Octavie Ducaju belichten. "Dankzij het mecenaat van de Koning Boudewijnstichting kunnen we enkele absolute topstukken, zoals het Antwerps uiltje en de Rubenskan met bekken, presenteren," stipt Wim Nys aan. Maar er wordt ook aandacht besteed aan vervalsingen imitatiemerken.

In een tweede deel komt de verbondenheid van de collecties met de geschiedenis van de stad Antwerpen aan bod. "Antwerps stadszilver, diplomatieke geschenken, en zilveren truwelen die bij openbare werken, zoals de aanleg van de spoorweg Antwerpen-Keulen en het Kattendijkdok, werden gebruikt, zijn uiterst zeldzaam," benadrukt de curator. Hij voert aan dat de rol van Antwerpen als daarbij havenstad duidelijk tot uiting komt.



"Antwerpse kabinetten, vaak met zilverbeslag, waren internationaal gegeerd, terwijl Augsburgs en Nürnbergs zilver de pronkkamers van menig in Antwerpen gevestigde koopman sierde," stipt Wim Nys aan. "Zilveren en gouden geschenken aan beroemde inwoners, denk maar aan Hendrik Conscience, Peter Benoit en Henry Leys, illustreren op schitterende wijze het rijke culturele leven van Antwerpen."

Ook wordt er dieper ingegaan op de relatie tussen de edelsmeedkunst en de schone kunsten. Edelsmeden lieten hun modellen door gerenommeerde beeldhouwers, zoals Artus II Quellinus, Walter Pompe en Joseph Ducaju, maken en haalden hun inspiratie uit het werk van Pieter Paul Rubens.

Het derde luik is gewijd aan de ontwikkeling van Antwerpen als zilvercentrum. "Aan de hand van historische documenten en voorwerpen brengt de tentoonstelling de Antwerpse Munt, het edelsmedenambacht en de verering van hun patroonheilige Sint-Elooi terug tot leven," aldus nog Wim Nys. "Aansluitend krijgt men een chronologisch overzicht van de meest befaamde Antwerpse edelsmeden van de Gouden Eeuw tot de 19de eeuw."



Dan is volgens de curator trouwens een nadrukkelijke verschuiving waarneembaar. "Zilverwinkels, zoals Anthony en Ruys-Ramboux, verkopen meer en meer Frans en Duits zilver of bestellen zilverwerk bij gerenommeerde Brusselse zilverbedrijven als Wolfers en Delheid," voert hij aan. Tot slot van de tentoonstelling wordt verder ingegaan op de rol die het Sterckshof en later het Diamantmuseum en het Zilvermuseum na de tweede wereldoorlog spelen.

Verdere informatie over de tentoonstelling is verkrijgbaar op de website www.zilvermuseum.be.

Antwerpse danscultuur in Fotomuseum

Op de benedenverdieping van het Antwerpse Fotomuseum loopt de tentoonstelling 'DansAnt', het fotografisch luik van het gelijknamige project van de Erfgoedcel Antwerpen en tevens een onderdeel van de herfsteditie van de reeks 'De Wereld in Antwerpen'. Weldra verschijnt ook een boek over de Antwerpse danspaleizen op de markt en volgend jaar wordt in het Museum Vleeshuis eveneens een tentoonstelling georganiseerd.



"Tot twee eeuwen terug was dansen allesbehalve spontaan en vanzelfsprekend," benadrukt onderzoeker en auteur Cor Vanistendael. "Alles was tot in de puntjes gereglementeerd. Zo werd vastgelegd wanneer men mocht dansen (bijvoorbeeld tijdens de carnavalsperiode), waar men danste (salons, kermissen) en wat men danste, maar ook de muziek en de muzikanten werden zwaar gereglementeerd."

"Tegen het einde van de achttiende eeuw begon het strakke juk geleidelijk weg te vallen," aldus nog Vanistendael. "Het aantal danslocaties stijgt en steeds meer mensen nemen vaker deel aan het openbare dansleven. Halverwege de 19de eeuw werd er per koppel gedanst en het draaiorgel zorgde voor een eerste mechanisering van de muziek. Met de polka, die binnen een mum van tijd wereldwijd verspreid raakte, dook ook een eerste dansrage op."



Dit waren in Antwerpen de hoogdahgen van de danspaleizen. Ondernemers spaarden kosten nocht moeite om de allermooiste danszalen in te richten. "De monumentale dansorgels van de befaamde Antwerpse orgelbouwers zoals Mortier, Decap en Verbeeck, verheffen de Magic Palace, de Rubens, de Luna, de Neptune Palace tot ware danspaleizen," stipt Cor Vanistendael aan. "Ook de balcultuur kent hoogdagen met allerlei attributen, gaande van het balboekje en de baljurk, tot prachtige affiches en dito uitnodigingskaarten."

In dezelfde periode komt ook de internationalisering van populaire dansmodes, zo typisch voor de hele 20ste eeuw, goed op dreef. "Zo is er bijvoorbeeld de Argentijnse tango, een qua zeden gewaagde dansstijl die na de eerste wereldoorlog een ware rage blijkt," voert de auteur aan. "Het is de eerste dans die de vrouwenmode zo sterk zal beïnvloeden, later gevolgd door de charleston."

Vanistendael stelt dat voor na de tweede wereldoorlog de Hollywood-klankfilms de muziek, de dansstijlen en de mode in Europa hebben bepaald. "Tegelijkertijd betekent de film een concurrentie voor de danscultuur," zegt hij. "De danspaleizen wordt opgeofferd en omgetimmerd tot cinemazalen. De kleinere dancing komt in de plaats. De accordeon wordt het centrale instrument van het dansorkest, terwijl de jukebox en de rock'n'roll het dansbeeld verder totaal veranderen."



In het Fotomuseum wordt aan de hand van oude foto's een impressie gebracht van die vroegere danscultuur. Tijdens de maanden oktober en november worden in Mukha-media (Filmmuseum) ook populaire dansfilms getoond met onder meer de destijds gigantisch populaire Fred Astaire en Ginger Rogers. Ook in zaal De Roma worden van 23 oktober tot 7 november trouwens dansfilms getoond.

Voor meer informatie over 'DansAnt' kan men terecht op de websites www.erfgoedcelantwerpen.be en www.fotomuseum.be.

Zilvermuseum op zoek naar nieuwe conservator

De wegen van het Antwerpse provinciebestuur en Ward Caes, conservator van het Zilvermuseum in het Sterckshof in Deurne, gaan uit elkaar. Het provinciebestuur gaat op zoek naar een nieuwe conservator, die op contractuele basis zal aangeworven worden. Ward Caes was op interim basis aan de slag in het Zilvermuseum.

"Sinds 1992 was Leo De Ren conservator van het Zilvermuseum," stelt Frank Geudens, gedeputeerde van cultuur van de provincie Antwerpen. Na het behalen van zijn doctoraat met een proefschrift over de sierkunsten aan het hof van landvoogd Karel Alexander van Lotharingen, werd De Ren echter gastdocent aan de Katholieke Universiteit Leuven. Een jaar later werd hij er voltijds docent.



Dat betekende echter dat het Zilvermuseum op zoek moest naar een andere conservator. Die functie werd in eerste instantie opgenomen door Luc Wellens, die als waarnemend conservator het museum ging leiden. Hij werd eind vorig jaar echter opgevolgd door Ward Caes, tot dan toe ad interim-conservator van het Antwerpse Diamantmuseum en die ook ad-interim het Zilvermuseum ging leiden. Bij het Diamantmuseum werd Ward Caes opgevolgd Liene Geeraerts.

Ward Caes kwam daarmee aan de leiding van een museum dat met een geografische handicap had te worstelen. In tegenstelling tot de andere Antwerpse provinciale musea - het Modemuseum, het Fotomuseum en het Diamantmuseum - ligt het Sterckshof immers niet in het centrum van de stad, wat het moeilijker maakt om het Zilvermuseum in het vaste
parcours van de toerist op te nemen.

Toch slaagde het Zilvermuseum er het voorbije jaar erin om het bezoekersaantal gevoelig op te drijven en het publiek enkele boeiende tentoonstellingen aan te bieden. Gedeputeerde Frank Geudens stelt dat het Zilvermuseum de voorbije jaren heel wat gerealiseerd heeft. "Leo De Ren heeft nu echter laten weten dat hij zijn academische carrière verder wil zetten en niet meer terugkeert in zijn oude functie als conservator," stipt hij aan.

Frank Geudens opperde eerder al dat de toekomst van het Zilvermuseum herbekeken zou moeten worden. "De invulling daarvan zal door de volgende legislatuur moeten uitgewerkt worden," voert hij aan. "Maar er zijn verschillende mogelijkheden die overwogen kunnen worden." Zo liet de gedeputeerde eerder al uitschijnen dat het Sterckshof
eventueel zou omgevormd kunnen worden tot een depotmuseum,
gecombineerd met andere toeristische functies.

"Maar de verschillende denkpistes zullen binnen de deputatie en het provinciebestuur tegenover elkaar moeten afgewogen worden," aldus nog Frank Geudens. "Maar in het kader van een dergelijk masterplan en de melding van Leo De Ren dat hij voor andere carrièremogelijkheden kiest, werd beslist om de structuur van het Zilvermuseum een andere vorm te geven."

Dat betekent dat er in de toekomst niet meer met een benoemde conservator zal gewerkt worden, maar dat er met contractuele overeenkomsten gewerkt zal worden. "Er wordt daarbij gezocht naar een kandidaat met sterke managingfuncties, maar uiteraard wel affiniteit heeft met de zilversector," aldus Frank Geudens. "De wetenschappelijke
ploeg van het Zilvermuseum is sterk genoeg om de praktische invulling van het museum te garanderen."

Deze evolutie heeft tot gevolg dat het het interim-contract met Ward Caes wordt opgezegd. Daarmee verliezen de provinciale musea op het grondgebied van de stad Antwerpen - die zich sinds dit jaar als lifestyle-musea profileerden - op korte termijn een tweede topfiguur. Eerder al verliet ook Linda Loppa het ModeMuseum Antwerpen. Zij verhuist naar Firenze.