Platform21

Sunday, January 29, 2006

Zilvermuseum zet activiteiten op kalender


Met drie grote tentoonstellingen en een uitgebreide reeks andere activiteiten staat het Zilvermuseum Sterckshof voor een bijzonder druk jaar. Bovendien is er ook de samenwerking en de wisselwerking met andere provinciale en stedelijke musea die aan het Sterckshof een bijzonder elan moet geven. Die drukke agenda vertaalt zich trouwens ook in de maandkalender die door het museum werd uitgegeven.



“Die kalender geeft duidelijk het lifestyle-karakter waarrond het Zilvermuseum werkt,” benadrukt Sterckshof-directeur Ward Caes. De kalender draagt dan ook de titel ‘Zilver, een levenswijze’, waarin de diverse activiteiten worden toegelicht. Voor elke maand werd een afzonderlijk thema voorzien, met onder meer aandacht voor de expertisedagen en de brocantebeurs, maar ook voor het schitterde Sterckshof-kasteel, de ateliers en masterclasses, evenementen en design.



Ward Caes merkt op dat het ambitieuze programma van dit jaar het gevolg is van vier jaar intensief voorbereidingswerk. “Daarbij werd er gewerkt aan het verder uitbouw van de verzameling, het wetenschappelijk onderzoek en het beheer en de presentatie van onze collectie,” benadrukt de Sterckshof-directeur. “Dat zijn immers de vier basisopdrachten die een volwaardig museum van de overheid meekrijgt.



Op het gebied van de collectie werd er volgens Ward Caes vooral werk gemaakt van het opvullen van enkele hiaten. “Onze verzameling is opgebouwd rond de Belgische zilversector,” benadrukt hij. “Daarbij zijn we er toch in geslaagd om enkele topstukken te verwerven, onder meer een uiltje uit de zestiende eeuw waarbij er gewerkt werd met een combinatie van zilver en kokosnoot.”

Maar naast de eigen collectie wil het Sterckshof de volgende jaren ook een jaarlijke tentoonstelling organiseren rond buitenlandse productiehuizen. Zo werd er pas een tentoonstelling rond het Parijse atelier Christophle afgerond. Deze traditie wil het Zilvermuseum de volgende jaren verder doortrekken. Tijdens deze tentoonstelling kon de bezoeker trouwens een zilveren broche winnen van George Cuyvers, een vooraanstaand Vlaamse zilversmid, juweelontwerper en docent aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen.

Opvallend is ook de aandacht die het Sterckshof dit jaar schenkt aan de tulp. Die bloem zou immers eerst in Antwerpen gecultiveerd zijn en pas daarna naar Amsterdam zijn verhuisd. Dat feit wordt dit jaar in Antwerpen op verschillende manieren in de kijker gezet. Het Sterckshof doet dat met het planten van tulpenbollen, waarvoor er samengewerkt werd met de kinderen van diverse Deurnese scholen.



“We willen kinderen - maar ook de rest van het publiek - immers op een creatieve, actieve manier bezig laten zijn,” voert Ward Caes aan. “Die publiekswerking is heel belangrijk en daarin passen trouwens ook onze ateliers.” Daarbij is het Sterckshof ook bijna letterlijk naar buiten gekomen. Een gedeelte van de tuin en het terras was immers door een haag afgeschermd van de buitenwereld. “Maar daardoor wist het passerend publiek niet voldoende dat hier allerlei activiteiten plaats hadden.”

De haag is nu weggehaald en zal over een tijdje plaats maken voor de tulpenbollen. Eind van de maand februari begint in het Sterckshof trouwens de campagne Krokuskriebels, die helemaal gericht is op de jongere bezoeker.

Meer informatie is te verkrijgen op de website www.zilvermuseum.be.

Kreuners derde keer in groot formaat

Op zaterdag 25 februari staat de Vlaamse rockgroep De Kreuners voor het derde opeenvolgende jaar op het podium van het Antwerpse Sportpaleis. Deze succesvolle uitloper van hun 25ste verjaardag wordt wellicht weer één van de hoogtepunten van het concertseizoen van het Sportpaleis. Daarna wordt het twee jaar wachten om De Kreuners opnieuw aan de slag te kunnen zien in Antwerpen.



In 2003 vierden De Kreuners (Walter Grootaers, Erik Wauters, Berre Bergen, Jan Van Eyken en Ben Crabbé) hun 25ste verjaardag. Dat jubileum werd gevierd met een nieuwe cd (’1978′) en een uitgebreide concerttournee die succesvol van start ging met twee nagenoeg volledig uitverkochte Nekka-Nachten in het Sportpaleis. Walter Grootaers en zijn kompanen kregen meteen de smaak van het optreden in dat grote Sportpaleis te pakken en besloten om hun verjaardagstournee in het voorjaar van 2004 ook daar te eindigen.

Door het succes besloten De Kreuners ook in 2005 langs het Sportpaleis te passeren. Dat concert werd op dvd en cd vastgelegd. Maar toen kon al verwacht worden dat de groep ook in 2006 naar Antwerpen zou terugkeren. Op zaterdag 25 februari 2006 volgt er dan ook een derde XXL-editie van De Kreuners in het Sportpaleis.

De groep brengt er een totaal nieuwe productie, die qua opbouw in belangrijke mate afwijkt van de twee vorige edities. Maar ook dit keer worden een aantal gasten uitgenodigd, waarvan de naam voorlopig nog geheim wordt gehouden. Nu al staat ook vast dat De Kreuners volgend jaar niet naar het Sportpaleis zullen komen, aangezien ze dan met de voorbereiding van hun dertigste verjaardag bezig zullen zijn.

Tickets voor het concert kosten 17,5, 22,5, 27,5 en 32,5 euro. Meer informatie kan verkregen worden op de website www.sportpaleis.be.

Nieuw tijdschrift gedoopt

In het Antwerpse Museum voor Hedendaagse Kunst (MuHKA) werd donderdagavond het kunsttijdschrift ‘(H)Art’ boven de doopvont gehouden. Initiatiefnemers Marc Ruyters (hoofdredactie) en Joeri Aerts (zakelijk leider) mochten er onder meer de Antwerpse cultuurschepen Philip Heylen en een keure van Vlaamse topkunstenaars verwelkomen.



Philip Heylen benadrukte daarbij dat het nieuwe tijdschrift beantwoordt aan een duidelijke nood. “Beeldende kunst moet vandaag vooral hip zijn,” voerde de schepen aan. “Dat gaat gepaard met een verlaagde aandacht voor het inhoudelijke. Een tijdschrift dat daaraan juist meer aandacht wil besteden is dan ook bijzonder welkom.”



“Door de onmiskenbaar verminderende aandacht in de traditionele media voor hedendaagse beeldende kunst geraken meer en meer liefhebbers van actuele kunst niet meer aan de nodige informatie, kritiek en opiniëring,” motiveert ook Marc Ruyters de geboorte van (H)Art. “Bovendien kunnen kunstenaars, organisaties, musea en instellingen hun informatie minder en minder kwijt aan het publiek en verdwijnt een essentiële brugfunctie tussen producent, intermediair en consument.”

De hoofdredacteur stipt aan dat er wel enkele gespecialiseerde media bestaan, maar voegt er aan toe dat die slechts sporadisch verschijnen en slechts enkele honderden ingewijden bereiken. Er is dan ook een belangrijke gedeelte van de kunstsector die in de media weinig of niet aan bod komt. Die leemte wil (H)Art opvangen. Het tijdschrift verschijnt vijftien keer per jaar en kost drie euro per exemplaar.

Fotomuseum bekijkt fotografen met wereldfaam


In het Antwerpse FotoMuseum kunnen van dit weekend af vijf nieuwe tentoonstellingen bezocht worden. Daarbij wordt aandacht besteed aan de aanwinsten van het FotoMuseum zelf, maar ook aan werk van beroemde figuren zoals Ed van der Elsken, Sara Terry en Roger Ballen. Tevens wordt het project Photherel voorgesteld.

In de toekomst zal het FotoMuseum jaarlijks wisselende selecties tonen uit de omvangrijke eigen catalogus. “Daarbij wordt grotendeels afgeweken van het gebruikelijke historische parcours met zijn chronologische opeenvolging van stijlen en technieken,” benadrukt directeur Christophe Ruys. “In plaats daarvan zullen meer wisselende persperctieven worden geboden, steunend op een meer intuïtieve en subjectieve omgang met de collectie.”

De eerste tentoonstelling in deze filosofie focust op de aanwinsten die tijdens de voorbije tien jaar werden gerealiseerd. “Wegens de voorbije bouw- en renovatiewerken konden ze immers, op enkele uitzonderingen na, nog niet eerder aan het publiek worden voorgesteld,” zegt Ruys. Hoewel er niet bewust naar werd gestreefd, tekenen zich volgens de directeur in de gepresenteerde selectie drie belangrijke thematische gebieden - landschap, oorlog en lichaam en identiteit - af. Ook worden enkele aanwinsten getoond op het gebied van apparatuur.



Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan het werk van de Nederlandse straatfotograaf Ed van der Elsken, die in het genre internationaal tot de top behoorde. Documenta X in Kassel presenteerde in 1997 werk van de Nederlander tussen enkele grote fotografen van het straatleven, zoals Garry Winogrand, Walker Evans en Helen Levitt. Toch is hij, met uitzondering van Japan, buiten Nederland nooit echt doorgebroken. De tentoonstelling in het FotoMuseum toont duidelijk aan dat dit gebrek aan erkenning volkomen onterecht is.

Ook opmerkelijk is de tentoonstelling met werk van fotografe Sara Terry, die onder meer werkte voor The New York Times en Rolling Stone. In het FotoMuseum wordt aandacht besteed aan haar collectie ‘Afthermath, Bosnia’s long road to peace’, waarin ze duidelijk maakt wat er gebeurde na de afloop van de Balkanoorlog en waarin zowel hoop op de toekomst als vrees voor een nieuwe hel naar voor komen. Voor die reportage kreeg Terry het Alicia Patterson Fellowship, één van de meest prestigieuze prijzen in de journalistiek.

Een vierde collectie is gewijd aan ‘Shadow Chamber’, werk van fotograaf Roger Ballen, die wereldfaam verwierf met zijn werk over arme, gedegenereerde blanken die aan de rand van de Zuid-Afrikaanse maatschappij leven. In het FotoMuseum worden surrealistische beelden getoond over de interactie tussen mensen, dieren en voorwerpen in mysterieuze ruimten.


Tenslotte wordt ook aandacht besteed aan Photherel (Photografic Heritage Elearning), een Europees e-learning project dat wil bijdragen tot het onsluiten van het fotografisch erfgoed. Daarbij kwam een samenwerking tot stand tussen het FotoMuseum en afdelingen van de universiteiten van Leuven, Toulouse en Boekarest. Het project focust zich op de ontwikkeling van een portaalsite die aan de gebruiker zowel een stappenplan voor een verantwoorde digitalisering van fotografisch erfgoed als een overzicht van recente literatuur en projecten. Photherel leidde inmiddels al tot twee online tentoonstellingen (www.photherel.net) en een reizende tentoonstelling, die nu in het Antwerpse FotoMuseum kan bezocht worden.

Meer informatie over de tentoonstellingen kan bekomen worden op www.fotomuseum.be.

Fototentoonstelling voor Cliniclowns

In galerij Campo & Campo aan de Grote Steenweg 19-21 werd dinsdagavond de tentoonstelling ‘I-Watch’ geopend met werk van fotograaf Wim Tellier, die een aantal bekende Vlamingen fotografeerde ten voordele van het Cliniclowns-project. De tentoonstelling kan gedurende één week bezocht worden.



Wim Tellier fotografeerde 28 bekende mensen uit diverse disciplines in een minutieus opgebouwde setting, bestaande uit een kermisbotsauto in een boksring met daarrond tal van rondvliegende teddyberen. Elk van die elementen staat voor een facet van de leefwereld van het zieke kind in een ziekenhuisomgeving.

De gefotografeerde Vlamingen zijn Daniella Somers, Carry Goossens, Donaat Deriemaecker, Martine Prenen, Katja Retsin, Jan Schepens, Roos Van Acker, Evy Hanssen, Herman Verbruggen, Chris Dusauchoit, Wim Schamp, Saartje Van den Driessche, Marijn Devalck, Danny Mommens en Els Pynoo, Dina Tersago, Günther Verspecht, Bieke Ilegems, Yasmine, Sabine Hagendoorn, Jan Verheyen, Axel Peleman, Luc De Vos, Evy Gruyaert, Filip Meirhaeghe, Nico Van der Smissen en Axel Daeseleire.

Bij de tentoonstelling hoort ook een fotoboek, dat verkocht wordt ten voordele van de Cliniclowns.

Friday, January 13, 2006

Masereel, een kleurrijk figuur

Kunstenaar Frans Masereel staat vooral bekend voor zijn houtsneden in zwart-wit en zijn talloze illustraties voor boeken van onder meer Charles De Coster, Emile Verhaeren en Stijn Streuvels. Maar de man heeft ook een heel andere, veel minder bekende kant. Hij heeft immers ook talloze schilderijen in kleur vervaardigd en juist dat element van zijn oeuvre wordt door het Antwerpse provinciebestuur onder de aandacht gebracht op een tentoonstelling in de Koningin Fabiolazaal aan de Jezusstraat in Antwerpen.



“De voorbije zomer werd in Krakau een tentoonstelling gewijd aan Frans Masereel,” stipte Ludo Helsen, bestendig afgevaardigde voor cultuur, aan. “Daar leerde ik voor het eerst de verrassende, kleurrijke kant van de Vlaamse kunstenaar kennen.” Daarop besloot het Antwerpse provinciebestuur te proberen zelf een tentoonstelling op te bouwen rond dat vrijwel onbekende aspect van Masereel. Dat heeft geleid tot een collectie van negentig werken.


Die tentoonstelling kwam tot stand dankzij de medewerking van curator Marcel Van Jole, die lange tijd bevreind was met Frans Masereel en toegang had tot een groot aantal openbare collecties en privé-verzamelingen. Hij kon de eigenaars overtuigen om hun werken uit te lenen om een representatief overzicht te kunnen creëren van Masereels kleuroeuvre, dat volgens kenners in totaal enkele duizenden werken moet omvatten.

Een groot gedeelte van die werken is trouwens nog onbekend. “Men mag niet vergeten dat Masereel lange tijd verbleven heeft in Rusland, China en Tunesië en daar ook gewerkt heeft,” voerde Marcel Van Jole aan. “Er duiken dan ook nog geregeld nieuwe werken van de kunstenaar op en het is bijzonder moeilijk om een sluitend overzicht te geven van het complete oeuvre van Masereel.”


De tentoonstelling in Antwerpen werd opgedeeld in verschillende thema’s. In de eerste plaats wordt er aandacht besteed aan Antwerpen en het havengebeuren, want Gentenaar Masereel had ook een speciale band met de stad. Maar ook het nachtleven bleek een grote inspiratiebron, wat tot uiting komt in een tweede onderdeel van de tentoonstelling. Maar ook de zee en de kust werd door Masereel geregeld op doek vastgelegd. Een laatste gedeelte van de tentoonstelling vestigt de aandacht op de reizende Masereel.

De tentoonstelling loopt tot 2 april in de Koningin Fabiolazaal aan de Jezusstraat 28 in Antwerpen en is elke dag toegankelijk van 10 tot 17 uur. Op maandag is de zaal echter gesloten. Er is ook een begeleid bezoek met een gids mogelijk. Dat moet vooraf wel aangevraagd worden via de Gidsenbeurs (tel. 03/203.95.30). Tevens is er een uitgebreide catalogus beschikbaar, samengesteld door Marcel Van Jole en Roger Vander Linden.

Saturday, January 07, 2006

Antwerpen geeft kunstenaars Free Space


Beeldende kunstenaars hebben infrastructuur nodig om te kunnen werken en tentoonstellen. Daar wil Antwerpen optimale mogelijkheden voor creëren. Dat benadrukte cultuurschepen Philip Heylen vrijdagavond tijdens de opening van de tentoonstelling ‘Free Space 2005′ in het Hessenhuis aan de Falconrui. Dat complex heeft immers een definitieve bestemming gekregen als expositiegebouw.

“Antwerpen organiseert kunstonderwijs en biedt jonge kunstenaars goedkope atelierruimte aan,” benadrukte de schepen. “Maar om echt door te kunnen breken en in het galerijcircuit moeten zij ook kunnen exposeren en bekendheid verwerven. Daarom heeft het stadsbestuur besloten om die jonge kunstenaars in het Hessenhuis expositieruimte aan te bieden.”

Dat Hessenhuis was vrijdagavond dan ook het decor van de opening van de tweede editie van ‘Free Space’, waarbij het Nieuw Internationaal Cultureel Centrum (NICC) zeven kunstenaars de mogelijkheid biedt hun werk te tonen. De selectie van de deelnemers werd gemaakt door de kunstenaars die bij de vorige editie van ‘Free Space’ aan bod zijn gekomen.

De expositie in het Hessenhuis werd opgevat als een groepstentoonstelling, waarbij aan de deelnemers ook gevraagd werd niet alleen hun werk te tonen, maar ook informatie mee te geven hoe hun realisaties tot stand zijn gekomen. Op die manier krijgt de bezoeker er de mogelijkheid om meer te vernemen over de achtergrond van de kunstenaar en zijn werk.

Naast het gezamenlijke gedeelte in het Hessenhuis, wordt individueel werk van de deelnemende kunstenaars getoond op vier andere locaties in de stad. Op die manier maakt de bezoeker meteen een parcours langs enkele historische gebouwen van de stad. De betrokken locaties zijn het Museum Plantin-Moretus, het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, het Rubenshuis en Den Wolsack. Daarnaast is ook het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel bij het project betrokken.

De deelnemende kunstenaars zijn Yves Coussement, Alexandra Crouwers, Geert De Mot, Stefaan Dheedene, Christian Noirfalise, Marjan Teeuwen en Willy Van Loock. De tentoonstelling loopt tot 31 januari.

Thursday, January 05, 2006

Pointer Sisters klaar voor Natalia

Morgen start in het Antwerpse Sportpaleis de unieke concertreeks ‘Natalia Meets The Pointer Sisters’, waarbij het Vlaamse Idol-talent en het wereldberoemde Amerikaanse trio het podium delen. Met de laatste repitities op kruissnelheid, bleken de vier dames alvast te popelen om het podium op te stappen.



“We hebben in het verleden al geregeld gezamenlijke optredens verzorgd, onder meer met Lionel Ritchie,” lichtten Ruth, Anita en Sissa de samenwerking met de Vlaamse zangeres toe. Ze wilden ook niet gehoord hebben dat er tussen Ritchie en Natalia een hemelsbreed verschil is. “Natalia boekte immers grote successen met de Idol-uitzendingen en dat programma gooit ook bij ons in de Verenigde Staten bijzonder hoge ogen.”

De contacten tussen Natalia en The Pointer Sisters werden gelegd tijdens een vorige uitgave van The Night of the Proms. “We kregen de vraag of we er iets voor voelden om samen met Natalia iets te doen en daar hebben we niet lang moeten over denken,” stipte het Amerikaans trio aan. “Natalia is een grote dame.”

Natalia en de The Pointer Sisters zingen tijdens de optreden eigen nummers, maar vertolken ook elkaars werk. Bovendien is er uiteraard ook de gezamenlijke single ‘Sisters Are Doing It For Themselves’. Het succes van Natalia en de hernieuwde belangstelling voor The Pointer Sisters na hun aanwezigheid op Night of the Proms 2002, My First Night 2004 en enkele verrassingsoptredens op de Night of the Proms van vorig jaar, heeft de belangstelling voor de het gezamenlijke concert gestimuleerd.

Die bijval heeft ervoor gezorgd dat het oorspronkelijk eenmalig concert een reeks van negen optredens is geworden. Elk van de optredens wordt trouwens onmiddellijk op cd-rom opgenomen en op het einde van de avond aangeboden aan het publiek aan de prijs van 25 euro. Meer informatie over de concerten kan verkregen worden op www.sportpaleis.be.